Werkwijze

De supervisant bepaalt in de loop van een reeks gesprekken (7-10) welke actuele vragen en ervaringen voor haar/hem van belang zijn. Deze worden met behulp van de supervisor bewerkt, waardoor de supervisant een beter inzicht in zijn/haar beroep c.q. functioneren ontwikkelt.

Tijdens het leertraject is er aandacht voor de eigen wijze van (methodisch) handelen, de beleving, de intenties, de opvattingen en het referentiekader van de supervisant, maar ook voor de verwachting en de realiteit van de organisatiecontext.

We kijken daarbij ook naar de context van de supervisant, de invloed van de eigen achtergrond op het actuele functioneren. Hierbij wordt gebruik gemaakt met methoden vanuit de contextuele hulpverlening van de Hongaars-Amerikaanse psychiater I. Boszormenyi-Nagy.

Het supervisietraject bestaat uit een reeks bijeenkomsten met een interval van meestal twee à drie weken. Zowel het aantal als het interval worden met de supervisant besproken en afgestemd op het individuele leertraject.